h

Oprichting van de Zutphense Arbeidersvereniging

3 januari 2021

Oprichting van de Zutphense Arbeidersvereniging

Begin februari 1870 verschijnt er een advertentie in de Zutphense Courant, waarin verschillende ‘handwerklieden’ hun bazen oproepen de lonen te verhogen. Als dat geen effect heeft, drommen op zondag 13 februari aan het einde van de ochtend tientallen arbeiders samen bij het Bierhuis van Magendans. Dit pand stond aan de Brugstraat, op een plek die in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd is. Ook aanwezig is de bekende Arnhemse socialist Johannes Potharst, die een direct lijntje heeft met Karl Marx en Friedrich Engels. Ook is hij voorzitter van de Arnhemse Algemene Arbeidersvereeniging ‘Hoop op Gerechtigdheid’.

Bijna 90 arbeiders verzamelen zich in het Zutphense bierhuis. Er wordt druk gekletst en er gaan wat krantjes rond.Dan begint Potharst bombastisch voor de vuist weg te spreken. “Het beste middel tot versterking van de arbeidende klasse, is aansluiting tussen de werklieden!” zegt hij. Na zijn betoog vervolgt een andere Arnhemse socialist: “De prijzen stijgen, de lonen dalen. Dat is slechts in het voordeel van enkelen!”. En daarna volgt de derde uit Arnhem overge-komen socialist: “De arbeidende klasse lijdt aan slavernij! Zij moeten stemrecht krijgen!”

Een deftige doch uiterst vriendelijke man met een licht kalend voorhoofd staat op. Het is Baltus Hendrik Pekelharing, hoofdredacteur van de Zutphense Couranten, een man van aanzien in Zutphen. Hij is actief bij de Maatschappij ter Bevordering van de Nijverheid en bij de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Vier jaar geleden werd Pekelharing benoemd tot Leraar in de Staatswetenschappen, Aardrijkskunde en Boekhouden aan de HBS in Zutphen, en bij de parle-mentsverkiezingen twee jaar daarvoorschreef hij vlugschriften voor de liberale partij.

Wat kwam hij hier in dit bierhuis doen? “De toestand der arbeidende klasse laat veel te wensen over,” begint Pekelharing, als de zaal stil is, “maar zo erg als de heren hier schetsen is het niet! De sprekers vergeten hetgeen door de meervermogende klasse is gedaan, in het belang van de werklieden. Denk aan de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Of de Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid! En wat te denken van de Spaarkassen? Of de Volksleeskamer?”Er klinktinstemming vanuit de zaal. Al die dingen mogen inderdaad niet zomaar vergeten worden, denkt menig aanwezige. De drie Arnhemse socialisten geven toe: “Dat mag inderdaad niet vergeten worden. Maar dat neemt niet weg het belang van aansluiting tussen de werklieden!” Daar is Pekelharing het mee eens. Arbeiders hebben recht op vereniging. Maar zo’n vereniging is er al, meldt Pekelharing (en laat dat enkele dagen later ook in zijn krant optekenen door een ‘anonieme arbeider’), namelijk de liberale Volksleeskamer aan de Oude Wand. Een Algemene Arbeidersvereniging is in Zutphen dus overbodig, conclu-deert Pekelharing.

De Arnhemse socialist Potharst deed dus een poging om een Algemene Arbeidsvereniging op te richten in Zutphen. In het Bierhuis van Magendans, waar maar liefst 90 arbeiders op af kwamen. Maar zijn poging wordt verstoord door de liberaal Pekelharing, de hoofdredacteur van de Zutphense Courant die vindt dat de arbeiders toch vooral niet zélf allerlei verenigingen moeten gaan oprichten. Potharst vindt dat arbeiders zélf vooruitgang moeten afdwingen, en zich niet hoeven te laten bevoogden door rijke burgers zoals Pekelharing. Daarop worden op die dag, 13 februari 1870, de statuten van de Algemene Arbeidersverenging ‘Hoop op Gerechtigdheid’ voorgelezen. 51 arbeiders schrijven zich in: de Algemeene Arbeiders-vereeniging in Zutphen was een feit.

Het doel van de vereniging is ‘den band tusschen de werklieden onderling zooveel mogelijk te versterken, en door samenwerking hunnen stoffelijken en zedelijken toestand te verbeteren. Vooral is het haar streven tot dien toestand te geraken, waarin elke werkman, die werken wil en kan, voor een gemiddelden arbeidstijd van tien uren daags, zijne levensbehoefte voldoende kan bevredigen.’

Om die doelen te behalen, tracht de Algemene Arbeidersvereniging ‘alles aan te wenden wat kan strekken tot verdeling en waardeering van de bedrijven’. Later zou de Vereeniging onder andere een ziekenfonds oprichten om elkaar bij ziekte en overlijden te ondersteunen.

De oprichting van de arbeidsvereniging bracht direct ‘het kapitaal’ in beweging. De Zutphense bazen hielden op 4 maart een vergadering om een gezamenlijke strategie te bespreken. Wat te doen, nu het rode gevaar ook Zutphen bereikt had? Een groot deel van hen sprak schande van de oprichting, en van de looneis van tien gulden per week! Zij noemden het een poging om voor baas te gaan spelen, en dat werd scherp afgekeurd.

Toch moet de angst er goed in hebben gezeten bij de bazen, want in juni 1870 volgde er een ‘loongolf’. Enkele belangrijke werkgevers verhoogden de lonen met ongeveer tien procent. Het conflict tussen arbeid en kapitaal werd daarmee in zeer korte tijd opgelost. Van zware acties en heftige confrontaties was geen sprake. De voor alle partijen gunstige afwikkeling van zaken in de jaren ’70 zette de toon voor het laatste kwart van de negentiende eeuw. Als er arbeidersconflicten waren, dan konden deze telkens snel worden opgelost. Dat was voordelig voor de arbeiders, maar voorkwam wel dat zich in Zutphen onder de toch al beperkte hoeveelheid arbeiders een écht rode cultuur ontwikkelde.

Strijd verbindt. Maar steeds werd de vlam gedoofd door kleine concessies van de werkgevers aan de relatief kleine arbeidersklasse van Zutphen

U bent hier