h

De sociale geschiedenis van Zutphen: Henri van den Bergh van Eysinga (2 / 2)

29 april 2021

De sociale geschiedenis van Zutphen: Henri van den Bergh van Eysinga (2 / 2)

Foto: Ansichtkaart (Boekhandel van Someren), collectie Erfgoedcentrum Zutphen, SZU002029544.

Bij zijn intrede in Zutphen zat de Walburgiskerkstampvol. Uit heel Zutphen dromden mensen van alle stromingen samen. Zelfs de voor het college van B&W gereserveerde bank was bezet door het gewone volk. Na het gezang beklom Van den Bergh het katheder en haalde een klein papiertje uit zijn zak.

Kalm en bezadigd sprak hij de menigte Zutphenaren toe. Maar hoe meeslepend Van den Bergh ook was, zijn toehoorders konden maar moeilijk volgen wat hij nou eigenlijk wilde zeggen. Mooi en vol passie klonk het, als Van den Bergh sprak, maar ook abstract en ongrijpbaar.

Hij sprak over het Absolute, de Idee, over het organisch Zelf. In zijn wollige abstracte preken en boeken probeert Van den Bergh het dialectisch-materialisme (de filosofie van socialisten) te verenigen met zijn geloof en zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Voor wie het aandurft hierbij een citaat uit zijn boek ‘Cultuur van Revolutie’ uit 1919:

“De eigenlijke scheppers van de Revolutie, de werkelijk-schuldigen, zijn, in den gang der huidige geschiedenis, de ‘ordelijke’ burgers. Zij hebben het wonderlijke lichaam van samenleving en cultuur verminkt en ziek gemaakt, en zij hebben het, doordat zij enkel dachten om zichzelf, om hun belang en winst.... De bourgeoisie is oorzaak van het sociale euvel, dat als een crisis losbarst in het geweldig gebeuren der vervlogen jaren en in het heden woedt, en zij is bijzonderlijk oorzaak, omdat haar de macht was toevertrouwd, omdat zij genoot die macht: zij had den invloed, het geld, de eer, de zeggenschap, en zij heeft haar plicht verwaarloosd in ongemene mate. Men kan zeggen, dat wij allen schuld hebben aan de instorting, die onze wereld ruïneert, en dit is betrekkelijk juist, maar gelijk zich in de bourgeoisie, de heersende, de actie van het sociale organisme concentreert, zo verenigd zich in haar de schuld, zij is de ziektefocus, en dus moet zij worden weggesneden en worden uitgeworpen.”

Anton Koejemans als Eerste KamerlidOp één van de bankjes in de kerk zat een jonge werknemer van de Nederlandsche Spoorwegen, genaamd Anton Koejemans, te luisteren naar Van den Bergh van Eijsinga. Hij zou later schrijven: ‘Wat wij vooral leerden bij de preek, was dat het dialectische denken, de wereld zien in haar strijd der tegendelen zoekend naar steeds weer dat hoger evenwicht. We werden in dit denken getraind en dat zou voor ons leven van onschatbare waarde blijven.’

Niet veel later sloot Koejemans, 17 jaar oud, zich aan bij de Zutphense afdeling van de Communistische Partij in Nederland (CPN). Direct werd hij afdelingssecretaris. Hij werd daarna vooral bekend als hoofdredacteur van de krant De Waarheid en als Eerste Kamerlid.

U bent hier